Tijdens de oerknal was alle energie van
het heelal op dat moment aanwezig.
Omdat
er tijd is, werd de energie door deze tijd ongecontroleerd en willekeurig
meegevoerd door het heelal heen. Dit wordt ook wel de oersoep genoemd.
Er ontstonden clusters van opeengehoopte energie. Deze clusters vormden de
allereerste primaire energiewezens. Een primair energiewezen is vergelijkbaar
met wat in de materiële wereld nu als 1 cellig wezen wordt beschouwd. In het
begin waren alle wezens gelijk, maar al snel ontstont er diversiteit (evolutie)
doordat er clusters (cellen) aan elkaar gingen plakken en ook weer opgesplitst
kunnen worden.
Dit samenvoegen en splitsen is geen enkel probleem aangezien er geen energie
verloren kan gaan (alleen wordt getransformeerd). Het was dan ook meer geluk
dat er bewustzijn ontstond (intelligentie). Het eerste energiewezen werd bewust
van zichzelf en zijn omgeving. Al snel volgden er meer. Ook werden de
energiewezens zich bewust van elkaar en er ontstond een samenleving.
Door onbewuste energie "bewust" te maken, hadden de
energiewezens een manier van voortplanting tot hun beschikking. Deze
samenleving begon langzaam steeds verder over het heelal uit te dijen.
Aangezien het hele heelal alleen nog uit energie bestond en deze samenleving
hieruit volledig was opgebouwd, kon dit prima bestaan.