Om niet alle bewuste ervaringen verloren te laten gaan zochten de
energiewezens naar materieel leven dat voldoende "ruimte" in zich had
om plaats te bieden aan het bewustzijn. Helaas was er geen enkel levend
wezen op aarde voldoende geëvolueerd om ruimte te bieden aan een volledig
energiewezen.
Er werd daarom een deel van de energiewezens afgesplitst en toegevoegd aan het
materiële leven. Het materiele leven werd bewust van zichzelf en van elkaar.
Deze gebeurtenis wordt nog steeds gevierd als zijnde Pinksteren waarin deze
energie de heilige
geest (oftewel de ziel) wordt genoemd.
De ziel is voor de energiewezens hét belangrijkste
middel om de geesteswereld verder te laten evolueren. Alle ervaringen die
worden opgedaan worden allemaal weer meegenomen naar de geesteswereld wat dan
verder zorgt voor groei. De ziel is namelijk nog steeds verbonden met de bron
waaruit deze is ontstaan (het energiewezen God). Deze verbintenis zorgt dus
voor algehele groei.