Er komt een
moment dat een ziel niet meer teruggaat naar de aarde. Dit is wanneer de ziel
voldoende heeft geleerd en klaar is voor de volgende fases.
Hoe meer tijd de
ziel in de geesteswereld doorbrengt, des te verder deze evolueert en groeit.
Dit leerproces bestaat in het begin uit het uitvoeren van losse opdrachten
afkomstig van de al verder geëvolueerde zielen. Van deze opdrachten wordt ook
het nodige geleerd waardoor de ziel een stuk verder groeit.
De mate waarin de
ziel gegroeid is, bepaalt of de ziel via een wedergeboorte op aarde terug keert.
Pas bij voldoende groei gaat de ziel de voorfase in.
Tijdens de voorfase
is heeft de ziel een gidsrol. Je kunt dit zien als een soort van
"proefperiode". Een gids is vaak gids bij iemand die ervaringen
opdoet in thema's waarin ook de gids nog geen ervaring heeft, maar die wel
kan putten uit de "levenservaring" die de gids heeft opgebouwd. Ook
hierdoor groeit de gids weer verder.
Dit gids zijn is ook nodig om volledig afscheid te kunnen nemen van de
materiëele wereld. Het wordt ook wel het bekende, "ik krijg mijn
vleugels" verhaal genoemd. Wanneer een gids klaar is met het helpen van
een aardse ziel, en deze voldoende gegroeid is, evolueert deze tot een engel.
De gids heeft dan als het ware zijn vleugels gekregen.
Wanneer een gids
niet voldoende gegroeid is in het uitvoeren van de gidstaken kan dit betekenen
dat deze toch weer terug moet keren naar de materiële wereld om nog verder te
groeien.
De
overgang van Gids naar Engel is een blijde gebeurtenis en wordt beschouwd als
een "feest". Zie het alsof je volwassen wordt en ineens mag gaan
autorijden. Er gaat een nieuwe wereld voor je open. De ziel heeft een hogere
stap in de evolutie bereikt.